Erkende Papegaaienopvang
De snavel is in de vrije natuur voor de papegaai géén wapen. Nee, het is een instrument waarmee hij zijn eten kan verorberen, waarmee hij kan voelen of zijn zitplaats stevig genoeg is voor hem, waarmee hij heel voorzichtig hulsjes bij een andere papegaai kan weghalen, waarmee hij zichzelf lekker kan poetsen, enz.enz.. Dus nadrukkelijk geen wapen. Bijten is dan ook aangeleerd gedrag, geen natuurlijk gedrag. Het is belangrijk om dat in gedachten te houden. Op het moment dat je papegaai bijt, is het hem dus aangeleerd. En dat betekent … dat hij het ook weer kan afleren. Maar ook dat je kunt voorkomen dat hij het gaat doen. Er is dus áltijd hoop bij een bijtende papegaai! Een jonge papegaai kent de wereld nog niet. Hij wil alles onderzoeken en uitvinden hoe iets eruitziet, klinkt, ruikt, voelt. Daar heeft hij onder andere zijn snavel voor nodig. Hij zal aan zijn kooi, aan een nieuw snackje, aan een mensenhand, aan een tak, willen voelen om te ontdekken wat het is en wat hij ermee kan. Maar wat gebeurt er nu vaak als een papegaai wil voelen aan een mensenhand? Die wordt snel teruggetrokken, vaak nog met een harde kreet (“Help, hij bijt!”) en een hoop misbaar. Wat leert de papegaai daarvan? Dat hij die hand héél snel en héél stevig vast moet pakken, anders is-ie weg! En dat het leuk is om een mens te laten schrikken, want die gaat er zo leuk veel geluid bij maken! Hij leert er dus precies datgene van, wat je hem juist niet wilt aanleren.
Een snavel is geen wapen Hoe ga je hier dan wel mee om? Houd in gedachten dat een snavel géén wapen is. Houd in gedachten dat een papegaai een nieuwsgierig, slim en onderzoekend dier is en kom daaraan tegemoet. Houd in gedachten dat negatieve aandacht (boosheid, een standje, mopperen) ook aandacht is voor een papegaai waar hij zijn best voor zal doen om dat te krijgen.
Als een papegaai zijn snavel uitstrekt naar je hand, is het bijna nooit om te bijten. Behalve bij de vogels die al járen succes hebben gehad met dit ongewenste gedrag, maar dat zijn er maar heel weinig. Geef hem de kans om je hand te voelen. Bal desnoods je vuist, zodat je vel heel strak komt te staan en hij geen mogelijkheid heeft om een velletje te pakken. Als je het toch nog een beetje eng vindt, doe dan een handdoekje of zo om je hand heen. Niet voor hem, maar voor jouzelf. Geen handschoen hoor, dat is niet nodig. Er zijn al veel te veel papegaaien doodsbang voor een handschoen, omdat ze soms met grof geweld zijn vastgepakt. Want geef hem gelegenheid om je te voelen. En als hij dan zachtjes voelt of zelfs al opstapt, prijs hem dan de hemel in! “Goedssssoooooo, knappe jongen/meid, super ben je!” en dat soort teksten. Op die manier leert hij hoe leuk het is om zo voorzichtig te zijn en dat dat alleen maar positieve gevolgen heeft.
Pechvogel Een jonge papegaai die niet door zijn ouders is opgevoed maar door een mens is opgepapt, is een pechvogel. Want die heeft niet van zijn ouders kunnen leren hoe hij zijn snavel moet gebruiken. De ouders leren een kuiken wat een snavel is en hoe je er voorzichtig mee moet zijn en wat je er allemaal mee kunt doen. Een babygaai die te vroeg bij de oudervogels is weggehaald, heeft dat niet kunnen leren. Als jij gekozen hebt voor een babyvogel en dan zijn eerste baas bent, heb jij de verantwoordelijkheid om die kennis bij te brengen. Dat is een grote verantwoordelijkheid die je véél beter aan de oudervogels kunt overlaten. Een extra reden om geen vogel te nemen die niet de kans heeft gekregen om zich te leren gedragen als een papegaai ….
Hoe leer je boevenstreken af? Iedereen die een papegaai heeft (of meerdere …), weet dat ze af en toe een schurkenstreek uit proberen te halen. Zo lief en tam als-ie is, als hij (of jij!) een slechte bui heeft of juist overdreven vrolijk is, honger heeft of gewoon even geen zin, dan probeert je lieve Lorre je toch wel eens te bijten. Of van je hand af te jumpen, of naar je schouder te klimmen, of … of …. Want schurken zijn het zo af en toe, stuk voor stuk.
Een “little earthquake” (aardbevinkje) is een probaat middel hiertegen. Je kent je eigen gaai waarschijnlijk goed genoeg om aan zijn lichaamstaal te kunnen zien dat hij iets stouts van plan is. Laat dan de hand waar hij op zit maar eens even heel snel een klein stukje zakken. Zonder dat-ie eraf kukelt natuurlijk! Wów, dát is schrikken voor Lorre! Zo erg schrikken, dat hij van de weeromstuit vergeet wat hij ook alweer voor snode plannen had en zich er even op moet concentreren om zijn evenwicht te herwinnen na die “aardbeving”. Je bent je gaai weer te slim en te snel afgeweest. En zo hoort het ook!
Voorkomen is beter dan genezen Gebruik een opstapstok voor het opstappen. Probeert hij naar je hand te lopen, houd de stok dan schuin omhoog (meestal gaan ze naar het hoogste punt) of pak de stok snel over in je andere hand, omgedraaid, zodat de papegaai weer aan de andere kant zit.
Of trek een dik vest of trui aan, verstop daar een pannelap of een hand- of theedoek onder, en laat hem op je arm stappen. Als hij bijt voel je niks, dus reageer je niet. Sommige papegaaien gaan dan nog harder bijten en snappen er geen snars van dat je niet reageert. Maar dat duurt maar even, want ze zijn slim. Vervolgens snappen ze dat bijten geen enkel effect heeft en geven het op.
Als je gaat wandelen neem je een birdmobiel waar hij op kan zitten in plaats van op je hand.
De zintuigen van onze gevleugelde vrienden zijn heel anders dan bij mensen of andere zoogdieren. Hoe gehoor, gezicht, geur, tastzin werken bij papegaaien is grotendeels onbekend. Naar het een is al meer (wetenschappelijk) onderzoek gedaan dan naar het ander. Zo is al redelijk bekend wat een papegaai ziet, maar over wat hij ruikt zijn de dames en heren geleerden nog niet uitgestudeerd. Dit topic is de tweede in een reeksje topics over zintuigen van papegaaien. De eerste topic ging over wat een papegaai ziet en is ook terug te vinden op de website onder Informatie.
Vogels hebben hun gehoor nodig om prooidieren te horen, om zich in de omgeving te oriënteren en om te communiceren met soortgenoten. Omdat vogelgeluiden de meest complexe geluidssignalen zijn die bekend zijn, is het erg interessant om te weten hoe het gehoor bij een vogel werkt. Bij papegaaien lijken heel veel vocalisaties door ervaring aangeleerd.
Er zijn nogal wat verschillen met de oren van zoogdieren. Geen uitwendig oor, één in plaats van drie gehoorbeentjes, een veel kortere gehoorgang. Wetenschappelijk onderzoek, vooral met grasparkieten, heeft uitgewezen dat vogels de golflengte waarop zij hun contactroepen geven, ook het beste kunnen horen/waarnemen. Ook over een langere afstand of bij veel rumoer om hen heen. Omdat een vogel een kleine kop heeft en tamelijk dicht bij elkaar staande gehooropeningen, zijn ze niet heel goed in het nauwkeurig localiseren van geluiden. Onderzoek wijst uit dat papegaaien meer nuances kunnen horen van de contactroep van de eigen soort, dan van die van andere soorten. Ook wel logisch natuurlijk, want dat is belangrijke informatie om te overleven én er is meer ervaring mee opgedaan!
De meeste papegaaiensoorten zijn monogaam. Dat betekent dat ze één partner hebben. Dat hoeft niet het hele leven door dezelfde te zijn, na een aantal jaren kunnen ze ook een andere partner krijgen. Maar wel maar één tegelijk. Bij een edelpapegaai is dat fundamenteel anders. Een edel is een van de weinige – of zelfs misschien de enige? – papegaaiensoort die polygaam is. Dat betekent dat zowel de pop als de man meerdere partners kan hebben. Een edelpop moet er dus altijd “klaar” voor zijn en is altijd alert op een man, want je weet maar nooit tegen wat voor lekker ding … uhm… geschikte partner je zomaar ineens aanvliegt. Vandaar de bijna voortdurende broedsheid van een edel, de bijna constante en keiharde contactschreeuw (“IK ben hier en ik ben op zoek naar JOU”), de felheid waarmee ze kunnen reageren (zelfbescherming tegen al te opdringerige partners, zeker wanneer er al een broedsel is). Daarom lopen zoveel edeleigenaars daar tegenaan, zeker met hun edelpop. Het móeten wel stevige, felle tantes zijn die voor zichzelf (en hun nakomelingen) opkomen en het hele jaar door bereid zijn om een partner toe te laten.
Een kaketoe zit aan het andere einde van het spectrum wat betreft partnerkeuze. Een kaketoe is niet alleen monogaam (één partner tegelijk), maar kiest zelfs een partner voor het leven. Een kaketoe hecht zich dan ook heel erg aan zijn partner. In het wild is dat natuurlijk een andere kaketoe. Maar in onze huiskamer kan dat “het gezin” zijn waar hij woont. Bij al teveel aaien en kroelen kan dit ook echt partnergedrag veroorzaken: voer opgeven, sexuele opwinding. Maar het kan ook mildere, maar wel net zo belangrijke reacties oproepen, nl. een heel sterke binding met zijn eigenaar. Dát is degene bij wie hij hoort, daar wil hij de rest van zijn leven mee doorbrengen. Zoals het hoort bij een kaketoe. Vandaar dat het juist voor kaketoes zo dramátisch is als ze van hand tot hand gaan. Moet je je voorstellen: elke keer weer een scheiding van zijn meest geliefde, elke keer weer een nieuwe partner opgedrongen krijgen, een lange gewenningsperiode en dan …. wéér een scheiding van de nieuwe geliefde. Zo droevig, zo zonder enig respect hoe juist zo’n vogel in elkaar zit en hoe sterk zijn binding is. Terwijl juist kaketoes, die in principe ongeschikt zijn als huiskamervogel maar triest genoeg wel een hoge aaibaarheidsfactor hebben, misschien wel de vogels zijn die het meest gedumpt worden. Kijk maar op Marktplaats en allerlei opvangcentra.
Weet je waarom er bij vogelshows zo vaak vooral ara’s worden gebruikt? Omdat een ara weerbaarder is dan veel andere papegaaiensoorten en daardoor vaker terugkeert op dezelfde nestelplek. Andere soorten moeten nogal eens verkassen vanwege dreigend roofdiergevaar, een ara hoeft daar iets minder beducht voor te zijn en kiest dan voor de vorige nestelplek, als die goed bevallen is bij het vorige legsel. Een ara is dus eigenlijk honkvaster dan de meeste andere papegaaiensoorten en is dus makkelijker te trainen om elke keer bij zijn menselijke begeleider terug te keren!
Het kennen van en nadenken over natuurlijk gedrag van een papegaai(ensoort) kan heel verhelderend zijn en allerlei gedragspuzzelstukjes op hun plaats laten vallen.