Een papegaai is niet gedomesticeerd, is eigenlijk dus nog een wild dier. Dat zeggen we, dat weten we, maar we realiseren ons niet altijd wat voor consequenties dat kan hebben op het gedrag, ook gewoon in onze huiskamer. Als je iets meer weet over de natuurlijke habitat en levenswijze van een papegaai, kun je vaak sommige gedragingen ook goed herkennen, plaatsen en verklaren. Een paar voorbeelden. De meeste papegaaiensoorten zijn monogaam. Dat betekent dat ze één partner hebben. Dat hoeft niet het hele leven door dezelfde te zijn, na een aantal jaren kunnen ze ook een andere partner krijgen. Maar wel maar één tegelijk. Bij een edelpapegaai is dat fundamenteel anders. Een edel is een van de weinige – of zelfs misschien de enige? – papegaaiensoort die polygaam is. Dat betekent dat zowel de pop als de man meerdere partners kan hebben. Een edelpop moet er dus altijd “klaar” voor zijn en is altijd alert op een man, want je weet maar nooit tegen wat voor lekker ding … uhm… geschikte partner je zomaar ineens aanvliegt. Vandaar de bijna voortdurende broedsheid van een edel, de bijna constante en keiharde contactschreeuw (“IK ben hier en ik ben op zoek naar JOU”), de felheid waarmee ze kunnen reageren (zelfbescherming tegen al te opdringerige partners, zeker wanneer er al een broedsel is). Daarom lopen zoveel edeleigenaars daar tegenaan, zeker met hun edelpop. Het móeten wel stevige, felle tantes zijn die voor zichzelf (en hun nakomelingen) opkomen en het hele jaar door bereid zijn om een partner toe te laten. Een kaketoe zit aan het andere einde van het spectrum wat betreft partnerkeuze. Een kaketoe is niet alleen monogaam (één partner tegelijk), maar kiest zelfs een partner voor het leven. Een kaketoe hecht zich dan ook heel erg aan zijn partner. In het wild is dat natuurlijk een andere kaketoe. Maar in onze huiskamer kan dat “het gezin” zijn waar hij woont. Bij al teveel aaien en kroelen kan dit ook echt partnergedrag veroorzaken: voer opgeven, sexuele opwinding. Maar het kan ook mildere, maar wel net zo belangrijke reacties oproepen, nl. een heel sterke binding met zijn eigenaar. Dát is degene bij wie hij hoort, daar wil hij de rest van zijn leven mee doorbrengen. Zoals het hoort bij een kaketoe. Vandaar dat het juist voor kaketoes zo dramátisch is als ze van hand tot hand gaan. Moet je je voorstellen: elke keer weer een scheiding van zijn meest geliefde, elke keer weer een nieuwe partner opgedrongen krijgen, een lange gewenningsperiode en dan …. wéér een scheiding van de nieuwe geliefde. Zo droevig, zo zonder enig respect hoe juist zo’n vogel in elkaar zit en hoe sterk zijn binding is. Terwijl juist kaketoes, die in principe ongeschikt zijn als huiskamervogel maar triest genoeg wel een hoge aaibaarheidsfactor hebben, misschien wel de vogels zijn die het meest gedumpt worden. Kijk maar op Marktplaats en allerlei opvangcentra. Weet je waarom er bij vogelshows zo vaak vooral ara’s worden gebruikt? Omdat een ara weerbaarder is dan veel andere papegaaiensoorten en daardoor vaker terugkeert op dezelfde nestelplek. Andere soorten moeten nogal eens verkassen vanwege dreigend roofdiergevaar, een ara hoeft daar iets minder beducht voor te zijn en kiest dan voor de vorige nestelplek, als die goed bevallen is bij het vorige legsel. Een ara is dus eigenlijk honkvaster dan de meeste andere papegaaiensoorten en is dus makkelijker te trainen om elke keer bij zijn menselijke begeleider terug te keren! Het kennen van en nadenken over natuurlijk gedrag van een papegaai(ensoort) kan heel verhelderend zijn en allerlei gedragspuzzelstukjes op hun plaats laten vallen.