18 jul Papegaaienziekte
Papegaaienziekte
Papegaaienziekte is een gevreesde ziekte voor dier en mens, want het is een zoönose, een infectieziekte die kan worden overgedragen van dieren op
mensen. Of die vrees, met name voor besmetting van mensen, terecht is?
Papegaaienziekte kent verschillende namen: psittacose, ornithosis en chlamydiosis. De verwekker is een chlamydia. Er zijn meerdere soorten chlamydia bekend als ziekteverwekkers. De bekendste zijn: Chlamydia Psittaci, Chlamydia Trachomatis en Chlamydia Pneumoniae.
Chlamydia bij de mens
Chlamydia Psittaci is de verwekker die bij vogels en zoogdieren voorkomt. De mens kan besmet raken via de vogels maar ook via zoogdieren zoals koeien, schapen, katten enz.. Chlamydia Trachomatis en Chlamydia pneumoniae komen niet bij vogels voor, maar wel als ziekteverwekkers bij de mens. Chlamydia Trachomatis kan bij de mens een oogziekte veroorzaken en is verder een van de meest voorkomende seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA). Chlamydia Pneumoniae kan bij de mens longontsteking veroorzaken.
Bij alle drie de Chlamydiabesmettingen wordt wel gesproken van Chlamydiosis. Bij het onderzoek in het ziekenhuis bij een verdenking van een Chlamydia besmetting bij de mens, wordt een test gebruikt die geen onderscheid maakt tussen de verschillende Chlamydia’s. Ten onrechte wordt er dan ook gemakkelijk gesuggereerd dat vogels verantwoordelijk zijn voor alle Chlamydia besmettingen bij de mens. Dit wordt extra in de hand gewerkt als gesproken wordt van Papegaaienziekte. Verschijnselen bij de mens kunnen lijken op gewone griepverschijnselen. Er kan sprake zijn van (wisselende) koorts met hoge pieken, spierpijnen, vermoeidheid, hoesten en hoofdpijn. Er kunnen allerlei complicaties optreden als er niet tijdig wordt behandeld. In tegenstelling tot griep is deze ziekte goed te behandelen.
Chlamydia bij vogels
Chlamydia Psittaci komt bij vogels in de vrije natuur voor zonder dat er sprake hoeft te zijn van ziekteverschijnselen. Een besmette vogel zonder ziekteverschijnselen wordt een drager genoemd. Een drager kan wisselend de besmetting verspreiden. Bij een onderzoek onder koolmezen is gebleken dat een groot percentage van de onderzochte koolmezen besmet was met Chlamydia Psittaci. Ook bij eenden en duiven is het geen uitzondering dat er sprake is van een Chlamydia Psittaci besmetting zonder uitwendige ziekteverschijnselen. Bij vogels anders dan papegaaiachtigen wordt er veelal gesproken over Ornithosis. De benaming Papegaaienziekte is dan ook feitelijk een verkeerde naam, omdat wordt gesuggereerd dat papegaaien altijd de oorzaak zijn van de ziekte en dat is niet correct.
Binnen de papegaaiachtigen zijn ook weer grote verschillen in gevoeligheid voor besmetting. Australische kaketoes zijn er nauwelijks gevoelig voor terwijl Australische neophemaparkieten er zeer gevoelig voor zijn. Verschijnselen die verwacht kunnen worden zijn afhankelijk van veel factoren: de vogelsoort, klimatologische omstandigheden, de sterkte van de besmetter, de weerstand en de conditie van de vogel, de mate van stress, de huisvesting, de hoeveelheid circulerende smetstof. De verspreiding gaat vooral via zwevend stof. Opgedroogde ontlasting speelt daarbij een grote rol.
De diagnose wordt gesteld door middel van bloedonderzoek, bij voorkeur in combinatie met een uitstrijkje van de cloaca. Vanzelfsprekend is een sectie op een dode vogel van groot belang om daarmee de ziekte te kunnen aantonen of uitsluiten.